In Trouw van afgelopen zaterdag betoogde Rosita Steenbeek dat vrouwelijke vormen van beroepsnamen (politica, schrijfster) emancipatoir juist goed zijn: ze maken zichtbaar dat ook vrouwen deze beroepen uitoefenen, en zou daarmee de gelijkheid tussen man en vrouw versterken en acceptatie van vrouwen in traditioneel “mannelijke” beroepen bevorderen.
Ik begrijp de redenering van Steenbeek, maar kan het er om twee redenen niet mee eens zijn. In tegendeel: ik denk dat het handhaven van genderspecifieke beroepsnamen juist een averechts effect heeft, in elk geval op de lange termijn.
Ten eerste maakt Steenbeek de klassieke fout om gender als een binair gegeven te behandelen. Je bent man of je bent vrouw en daarmee zijn alle mogelijkheden uitgeput; een mannelijke en een vrouwelijke beroepsnaam zijn dus voldoende. Daarmee gaat ze blindelings voorbij aan jaren aan nieuwe inzichten en ontwikkelingen over genderidentiteit, en aan alle mensen die zichzelf niet man of vrouw beschouwen, maar hun gender voelen als iets ertussenin, iets anders, een wisselend gegeven, of welke variant dan ook.
Met het opleggen van gendergebonden beroepsnamen dwing je alle genderfluïde varianten om alsnog een harde keuze te maken voor het verkeerd gesneden label man of vrouw; of je slaat het pad in dat er voor elke mogelijkheid een extra beroepsnaam moet worden uitgevonden. Het lijkt me duidelijk dat beide paden onbegaanbaar zijn.
Ten tweede, en dat is misschien nog wel belangrijker, is het einddoel — of zou het einddoel moeten zijn — dat het voor de beroepsuitoefening niet uitmaakt welk gender je bent. Een politicus is een politicus, een schrijver is een schrijver. Vrouwelijke varianten benadrukken juist dat het wél uitmaakt. ‘O, een vróuwelijke politicus!’
Juist door één vorm te handhaven, confronteer je iedereen (man maar ook vrouw) met hun eigen vooroordelen. ‘Hé, deze doctorandus is een vrouw; wat suf van me dat ik automatisch had aangenomen dat ze een man zou zijn.’ Al die momenten van besef, díe gaan het verschil maken voor het breed wortelen van begrip voor de gelijkwaardigheid tussen man, vrouw en anders in alle beroepen.
Anders gezegd: met de doelsituatie op de lange termijn voor ogen, is een oplossing nodig die deze lange termijn dient. Gender zou geen verschil moeten maken; laten we dat dan ook taalkundig vastleggen.
Al zullen we dan nog wel wat oplossingen moeten vinden voor beroepen als ‘timmerman’ en ‘vroedvrouw’…