Makkelijker kunnen ze het ook al niet maken

De Belastingdienst geeft al jaren toe dat ze het niet leuker kunnen maken. Dat ben ik met ze eens. Ik trek echter ook de bewering die ze daar telkens op laten volgen in twijfel: makkelijker maken vinden ze duidelijk ook niet zo makkelijk.

Als zelfstandige moet ik van de Belastingdienst elk kwartaal btw-aangifte doen. Op 6 april deed ik dus braaf aangifte over Q1 van 2020. Uit de aangifte bleek dat ik een kleine nabetaling moest doen. Omdat ik gewend ben dat de Belastingdienst de aangifte verwerkt, een conclusie trekt en dan een acceptgiro stuurt, zette ik de hele aangifte vervolgens uit mijn hoofd.

Acht weken later kreeg ik een strenge Naheffingsaanslag. Ik had nog niet betaald, foei, en het bedragje nabetaling werd opgehoogd met 50 euro boete. Een prijzige les: ik moest kennelijk zelf direct na aangifte de vereiste betaling doen. Vreemd genoeg leek de brief in de tijd gereisd te hebben: ik ontving hem twee dagen vóór de op de brief vermelde dagtekening. Daarom niet getreurd: de boete was terecht, dus ik betaalde meteen.

Weer drie weken later werd de boete teruggestort. Dit was in de tijd dat er in het nieuws veel gesproken werd over coulanceregelingen voor kleine ondernemers, dus ik haalde mijn schouders op en nam de terugstorting voor kennisgeving aan. Kennelijk was mijn les toch gratis geweest.

Het werd wat minder helder toen even later een soort van verklaring in de brievenbus viel. Volgens deze Kennisgeving waren zowel mijn btw over Q1 als de boete herzien naar nul. Kennelijk zou ik het bedragje van de aangifte ook nog terugkrijgen. Snappen deed ik het niet, maar het zou wel. Ik zeg geen nee tegen gratis geld.

Tot twee weken later wéér een Naheffingsaanslag in de bus lag. Ik moest nog een boete van 50 euro betalen, ik was in gebreke, en wilde ik wel eens onmiddellijk het verschuldigde geld betalen, foei meneer de zzp’er?

Ik snapte er niets meer van. In opperste verwarring trok ik mijn stoutste schoenen aan en draaide het nummer van de Belastingsdienst.

De mevrouw die mij te woord stond, vond het ook een raar verhaal. Ze was het met me eens dat het niet kon kloppen: aangemaand worden voor een boete die ik moest betalen, meteen betaald had en teruggestort had gekregen. Ze ging het voor me uitzoeken.

Dat had nog wat voeten in de aarde, maar na enkele minuten ruggespraak kwam ze terug aan de lijn met de verlossende woorden:

“Meneer, het klopt wel!”

Dat leek mij niet. Op zijn minst moest ze die bewering uitleggen, en dat deed ze dan ook.

“Ziet u meneer, die eerste Naheffingsaanslag, die u op de 26e heeft ontvangen, had een dagtekening van de 28e. U heeft meteen betaald, maar daardoor heeft u betaald vóórdat wij het geld verwachtten. Daardoor heeft ons systeem geregistreerd dat u te veel heeft betaald, en is het terugbetalingsproces in gang gezet. En toen dat terugbetalingsproces eenmaal was afgerond, had u dus niet meer betaald. En toen stond inmiddels de boete open, die u dus nog steeds moest betalen. Logisch toch?”

Ik deelde mijn gedachten met haar over het niveau van logica dat ik in de gang van zaken bespeurde. Gelukkig bleek ze toen over een eigen mening te beschikken: ze gaf toe dat de gang van zaken behoorlijk raar was. Het zou een stuk handiger zijn als de dagtekening van die eerste brief gewoon had geklopt; op dit punt zaten de systemen van de Belastingdienst niet echt handig in elkaar.

Ik bedankte haar vriendelijk voor haar openhartigheid, en betaalde voor de tweede maal de openstaande boete. Eind goed, al goed, dacht ik. Dossier gesloten.

Tot ik eergisteren weer een Kennisgeving ontving–die weer had getijdreisd, want de dagtekening was van vandaag.

De boete was kwijtgescholden, en wordt teruggestort.