Nu ook in Het Parool (22 januari 2015):
Nu ook in Het Parool (22 januari 2015):
5 januari 2016: Een jaar later blijkt Marieke ten Cate van het Kindervoedingscentrum, die na het terugstorten van mijn geld haar leven beloofde te beteren, inderdaad iets te hebben veranderd. Het PDF-pamfletje waar het om draait, dat een jaar geleden voor €27,00 werd verkocht, gaat nu over de digitale toonbank “ván €39,95 vóór €27,00”. Om deze schaamteloosheid te vieren heb ik het kadootje aan het eind van dit bericht in ere hersteld.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Achtendertig uur nadat ik dit stuk had geplaatst (en Marieke ten Cate van het Kindervoedingscentrum daarvan op de hoogte had gesteld), kreeg ik een bericht van haar met een gepast niveau van schuldbewustzijn en verontschuldiging over de zeer late reactie, en met het aanbod van onmiddelijke restitutie van het aankoopbedrag. En verhip, een halve dag later verscheen het bedrag zowaar op mijn bankrekening.
Dit stuk blijft echter staan, zij het in geredigeerde vorm. Excuses en terugstorten maken immers weliswaar de niet-goed-geld-terug-garantie waar, maar doen niets aan de abominabele kwaliteit van het boek, of de schandalige prijsstelling ervan.
Wat is er verwerpelijker dan…
Nu ja, er zijn uiteraard vele dingen verwerpelijker. Niettemin scoort het oplichten van wanhopige jonge ouders en het verbreken van onvoorwaardelijke geld-teruggaranties, zoals Marieke ten Cate van het Kindervoedingscentrum deed, hoog op ongeveer halverwege de schaal van verwerpelijkheid, als je het mij vraagt.
Dit verhaal klinkt wellicht bekend als je zelf ook kleine kinderen hebt (gehad). Het is etenstijd, maar je kleuter houdt stellig vol dat hij vandaag het gerecht helemáál niet lust dat hij vorige week nog met volle overgave heeft gegeten, eet vervolgens niet verder na het eerste microscopische hapje, krijgt een driftbui, gooit met bestek, serviesgoed en waterbekers, en maakt van etenstijd een terugkerende Hel aan tafel.
Spreek ik uit ervaring? Hoe raad je het zo!
Het begon onschuldig. Dacht ik. Ik wil mijn boeken verkopen, en verwijs mensen daartoe graag naar Bol.com, niet omdat mijn boeken daar leverbaar zijn (want dat zijn ze bij de webwinkels van álle boekhandels), ook niet omdat Bol lage verzendkosten hanteert (want van de andere boekwinkels weet ik dat niet eens), maar domweg omdat Bol mij geld geeft als ik klanten naar ze doorstuur. Met enige regelmaat plaats ik dus berichtjes in mijn Twitter-feed en op mijn Facebook-pagina dat mijn boeken nog steeds verkrijgbaar zijn, met een link naar de werken zelf bij Bol.com.
Zo ook twee weken geleden.
Binnen tien minuten was A in de digitale pen geklommen om mij per WhatsApp voor rotte vis uit te maken.
Maar de keerzijde van vrijheid is natuurlijk dat het vrijheid is voor iedereen. Dat is met name op Twitter een keerzijde, waar de limiet van 140 tekens de noodzaak—of zelfs maar de ruimte—wegneemt voor nuance.
Aanschouwelijk voorbeeld: een recente discussie met een activist waarin ik verzeild raakte nadat ik deze tweet had uitgestuurd over het Eurovisie Songfestival:
Deze vrij onschuldige—zij het chauvinistische—opmerking, die bedoeld was om over te brengen dat Conchita’s overwinning politiek en moreel was, niet artistiek of muzikaal, leidde tot onderstaande dialoog, die me op sommige punten irriteerde, af en toe ziedend maakte, bijna constant het hoofd liet schudden, maar uiteindelijk liet schaterlachen.
16:36:38 | ![]() Het incident laat hem niet los, ook niet als hij zijn bakfiets heeft gepakt en door het stralende weer naar de school van zijn oudste fietst. Waarom reageerde zij zo fel? Waarom was haar reactie zo buiten proportie tot zijn daden? Wat bezielde haar? |
Ze moeten er zelf alleen nog een beetje aan wennen.
Alsof de enerverende reisdag naar Villa Diodati 11 nog niet erg genoeg was, ontdekte ik bij thuiskomst dat Avis eenzijdig had besloten om naast het contractuele bedrag nog eens €605 af te schrijven waar ze géén recht op hadden. Natuurlijk stuurde ik ze meteen een e-mail. Ik ontving direct een automatisch bericht, wat eruit bestond dat het drie weken zou duren voor ik een antwoord kon verwachten. Of langer. Dus in plaats van daarop te wachten, haalde ik op maandagochtend diep adem en draaide hun nummer. (Ouderwets? Ik weet het.)
“Ik begrijp uw probleem, meneer. Mag ik het contractnummer hebben? Dan zoek ik de gegevens erbij.”
Ik gaf haar het contractnummer.
“Dank u. Mag ik ook uw reserveringsnummer hebben, want dat kan ik hier niet vinden.”
Ik legde uit dat er geen reserveringsnummer was, omdat we de auto ter plaatse hadden geboekt en gehuurd. Ze vroeg om een ogenblikje en schakelde me door naar een opnamestudio waar een erg luide band rockmuziek in mijn oor speelde. Toen ze weer aan de lijn kwam, was haar reactie voorspelbaar nutteloos:
Met een tevreden zucht zeeg ik neer op mijn plek. Mijn verse bakkie vond een plekje op het tafeltje, samen met mijn verzameling warme broodjes. Het was 6:20, zelfs voor mijn doen vroeg, en ik had met gemak de directe Intercity naar Den Haag gehaald, met nog tijd over om een snel ontbijt te verwerven voor ik moest instappen. Ik nam een hap van mijn saucijzenbroodje en voelde aan mijn koffiebeker, maar moest constateren dat de koffie nog te heet was voor dat hemelse eerste slokje van de ochtend. Ik opende mijn Kindle en las verder waar ik gisteravond was gebleven, terwijl ik happen saucijs wegkauwde. De speakers kwamen krakend tot leven toen de hoofdconducteur de eindbestemming aankondigde. Daarna waren het geluid van mijn gekauw en het klikken van de bladerknoppen van de Kindle bijna luid in de rustgevende stilte van de Stiltecoupé.
Maar dit is Nederland.